top of page

Theorie

Mocht u nog niet overtuigd zijn van de nut van de Micro:bit in het onderwijs, dan zal ik u hieronder uitleggen wat de Micro:bit voor u betekenen kan. Deze pagina is geheel gericht op de theorie die te vinden is over ICT in het onderwijs. Ik ga hierbij als de 21e eeuwse vaardigheden met als hoofdonderwerp computational thinking uitleggen, hierna heb ik het over het voorbereiden op een onbekende toekomst. Vervolgens geef ik aan wat de Micro:bit kan betekenen in dit onderwijs. Tot slot ga ik in op de toepassing van de Micro:bit in het algemeen voor het basisonderwijs en tot slot specifiek voor meerbegaafde leerlingen in het basisonderwijs.


21e eeuwse vaardigheden
Binnen het huidige ICT onderwijs horen de 21e eeuwse vaardigheden. Deze vaardigheden heten in het Engels ook wel de 21st century skills. Er wordt verwacht dat leerlingen  deze vaardigheden bezitten om een goede deelnemer aan de maatschappij te kunnen zijn. Er zijn elf 21e eeuwse vaardigheden (Pijpers, 2015).  Ik leg de vaardigheden hieronder kort uit en ga in de volgende paragraaf meer in op de vaardigheid die te maken heeft met de Micro:bit: computational thinking.

Creatief denken
Wanneer een leerling creatief kan denken, kan de leerling op een eigen manier een oplossing vinden voor een bestaand probleem. De leerling denkt in oplossingen en niet in problemen. De leerling ontwikkelt zelfvertrouwen en zelfreflectie (Zwanenburg, 2017).

Probleem oplossen
Het is belangrijk dat een leerling creatief met een probleem om kan gaan omdat deze mensen nu al veel gevraagd worden en ook later veel gevraagd zullen blijven. Doordat de leerling bewust na kan denken bij het oplossen van een probleem kan het goede oplossingen verzinnen (Meij, 2016)

Informatievaardigheden
Als leerlingen informatie goed kunnen zoeken, vinden, beoordelen en gebruiken zijn zij informatievaardig. Zij vinden informatie door gebruik te maken van goede strategieën (Brand-Gruwel, 2016).

ICT- basisvaardigheden
Leerlingen die om kunnen gaan met computers en apparaten hebben ICT basisvaardigheden. Immers zonder ICT komen zij in hun carrière lastiger aan hun baan. Veel wordt geautomatiseerd en er wordt veel gewerkt met computers en apparaten. Hierbij kan ook al gedacht worden aan simpelere apparaten als bijvoorbeeld een wasmachine, deze bevat immers ook een chip (Strijker, 2016).

Mediawijsheid
Een leerling die media wijs is, gaat slim om met media zowel online als offline De leerling moet doorhebben hoe media mensen kan beïnvloeden en wat de leerling zelf kan doen om deze media te gebruiken (Berkhout, 2016).

Communiceren
De twee vaardigheden die de leerlingen tegenwoordig nodig hebben om goed te kunnen communiceren zijn zowel begrijpend lezen en begrijpend kijken. Dit laatste is belangrijk omdat heel veel nieuws ook gebracht wordt met video’s en foto’s (Keep, 2016)

Samenwerken
Binnen samenwerking staat delen en vertellen waar je mee bezig bent, vragen durven stellen, je kwetsbaar opstellen, openstaan voor kritiek, nieuwsgierig en eerlijk zijn centraal (Kneppers, 2016).

Sociale & culturele vaardigheden
Binnen samenwerking staan sociale en culturele vaardigheden centraal. Nederland wordt steeds meer multicultureel. Binnen onze huidige maatschappij moet je kunnen samenwerken. Daarnaast is er steeds meer samenwerking buiten de grenzen door de digitalisering. Bedrijven bieden hun producten en diensten ook in het buitenland aan. De leerlingen kunnen beter omgaan met deze bedrijven als ze goed op de hoogte zijn van de sociale en culturele gewoontes van de andere landen waar contact mee gehouden wordt (Örücü, 2016).

Zelfregulering
Zelfregulering houdt in dat de leerling zijn of haar eigen leven regelt. Als een leerling dit heel erg goed kan, kan de leerling sneller levensdoelen behalen. Ook zal de leerling waarschijnlijk later meer dingen bereiken. De leerling kan een langere periode geconcentreerd werken wat in de toekomst heel belangrijk zal zijn met alle prikkels in de omgeving (Crawford, 2016).

Kritisch denken
Als een leerling kritisch kan denken, kan hij vanuit verschillende perspectieven naar iets kijken. Deze wijde blik is later nodig omdat er zoveel meningen en informatie aanwezig zijn. De leerling moet kunnen kiezen wat wel of niet juist is (Fellinger, 2016).

 

De laatste vaardigheid is computational thinking. Lees hieronder alles over dit aspect.

 

Computational thinking
Computational thinking is voor leerlingen een praktische vaardigheid. De leerlingen kunnen creatief denken en zetten digitale tools in om een probleem op te lossen. Ze leren hierbij de programmeertaal dat ervoor zorgt dat zij de mechanismen achter techniek en apparaten kunnen begrijpen (Maas, 2016)


Computational thinking is het procesmatig (her)formuleren van problemen waarbij deze problemen omgeschreven worden zodat deze met ICT opgelost kan worden. De computertechnologie kan het probleem dan oplossen.
 

Computers kunnen veel beter en veel sneller rekenen dan een gemiddeld stel hersenen van de mens. De computer heeft veel denkprocessen gereed door middel van het vinden van algoritmes bij problemen. Algoritmes zijn een reeks instructies die vanaf een beginpunt een bepaald doel bereiken. Bij het gereed maken van zo’n computer komt veel wiskunde te pas. Immers, met wiskunde kunnen veel gelijkheden gevonden worden.
 

Veel van de huidige wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken zijn zo complex dat zij niet meer door alleen de mens opgelost kunnen worden, of dit kan wel maar kost dagen tijd terwijl de computer dit in een paar seconde of een fractie van een seconde heeft uitgerekend. Daarom is het belangrijk dat de leerlingen ook voor de toekomst deze vaardigheid bezitten.
 

De leerlingen moeten begrijpen hoe informatie tot stand komt zodat ze de computertechnologie kunnen gebruiken voor het oplossen van problemen. Ook moeten de leerlingen inzicht hebben in bepaalde algoritmes en procedures. Tot slot moeten de kinderen probleemoplossend kunnen denken, als iets niet lukt, dan moet de leerling gaan kijken hoe het wel opgelost kan worden (Strijker, z.j.).

 

Binnen het computational thinking, hebben de leerlingen een open houding. De leerlingen willen graag leren hoe iets wel werkt als zij op dat moment nog niet weten hoe iets in elkaar steekt. Computational thinking wordt op veel scholen te weinig ingezet. Het is een belangrijke vaardigheid maar veel scholen komen niet verder dan Scratch JR. of Rekentuin. Dit komt omdat de overheid hier weinig op aanstuurt en er nog geen doorlopende, geïntegreerde leerlijn is. Wanneer deze er wel is, kunnen veel meer kinderen de programmeertaal begrijpen (Maas, 2016).

Unknown future
De manier van onderwijs is op dit moment heel bijzonder. We leren de kinderen allerlei vaardigheden en delen allerlei kennis met de leerlingen maar we hebben nog geen idee van het leven over twintig jaar. Wellicht wonen we wel op Mars met zijn allen? Deze onbekende toekomst heet ook wel de unknown future. Met de 21e eeuwse vaardigheden proberen we leerlingen voor te bereiden op de toekomst. 

 

De wereld verandert snel, de komst van artificial intelligence is sneller dan we allemaal verwacht hadden. De computer weet al veel meer dan dat wij dachten dat hij nu zou weten. Artificial intelligence (AI) heet ook wel kunstmatige intelligentie. Het houdt in dat intelligentie ook geproduceerd kan worden door niet levende dingen zoals robots. De toekomstige leerlingen moeten hiermee om kunnen gaan. Zoals al eerder genoemd kun je je leerlingen heel goed voorbereiden door ze in ieder geval de 21e eeuwse vaardigheden aan te leren. Daarnaast is het belangrijk om te kijken naar de talenten van een kind. Als een kind ergens goed in is, dan zal dit ook weer terug te zien zijn in het latere werk (Barnett, 2004).

 

Hieronder een afbeelding die het snelle toenemen van de artificial intelligence goed verduidelijkt.

Micro:bit

Nu het duidelijk is wat de leerlingen moeten bezitten is het wellicht handig om te beschrijven wat de Micro:bit nu kan betekenen voor kinderen en volwassenen in dit verhaal.

Een van de ontzettend belangrijke vaardigheden voor de leerlingen van de toekomst is computational thinking. Zoals hierboven al beschreven is, kunnen leerlingen door creatief denken en het inzetten van tools bepaalde problemen oplossen. Een van die tools is de Micro:bit. met de Micro:bit kunnen kinderen veel verschillende dingen maken waarbij zij veel gebruik maken van de 21e eeuwse vaardigheden. Denk hierbij niet alleen aan computational thinking maar ook aan creatief denken, probleem oplossen of een goede ICT-basiskennis. De Micro:bit daagt de leerlingen uit voor al deze vaardigheden.

Binnen het computational thinking is het ook belangrijk dat de leerlingen kunnen programmeren. Immers, als zij de programmeertaal goed kennen, kunnen zij ook veel apparaten beter begrijpen. Dit is een ontzettend essentieel aspect bij de nieuwe banen, rekening houdend met de toenemende hoeveelheid kunstmatige intelligentie. Kortom, de Micro:bit draagt bij aan veel aspecten die de leerlingen moeten kunnen als zij volwaardige burgers willen worden in de maatschappij (Micro:bit, z.j.)

Meerbegaafdheid
(Hoog)begaafde leerlingen zijn leerlingen met een hoge intelligentie. Intelligentie wordt gemeten met een IQ-test. Het is belangrijk dat de leerkracht eerst de signalen van (hoog)begaafdheid opmerkt en hierna pas een IQ-test uit laat voeren. Het is van belang dat de IQ-test enkel als bevestiging gebruikt wordt bij de vermoede symptomen en niet als test zelf voor de (hoog)begaafdheid.  Wanneer een leerling een intelligentie tussen de 90 en 110 scoort, heeft een leerling waarschijnlijk een gemiddelde intelligentie. Een IQ tussen de 111 en 120 betekent een bovengemiddeld IQ. Wanneer een leerling een IQ heeft hoger dan 121 betekent dit voor de IQ-test dat de leerling begaafd is, is het IQ van de leerling hoger dan 130, dan is de leerling waarschijnlijk hoogbegaafd (Drent & Gerven, 2004). Tussen intelligente leerlingen en  (hoog)begaafde leerlingen zijn vaak duidelijke verschillen te zien. Een van deze verschillen is dat een intelligente leerling ideeën begrijpt. Daarentegen creëert een (hoog)begaafde leerling zelf eigen ideeën. Waar de intelligente leerling conformerend is, is de (hoog)begaafde leerling eigengereid. Tot slot vindt een intelligente leerling het naar school gaan zelf vaak leuk waar de (hoog)begaafde leerling het leren zelf leuk vindt. (Houten-van den Bosch, et al, 2007) 
 
Zoals hiervoor al aangegeven vinden hoogbegaafde leerlingen het leren zelf vaak leuk. Voordat leerlingen op school komen, zullen zij graag nieuwe dingen willen leren. Zo kan een peuter een enorme behoefte hebben om te leren lezen. Wanneer de leerkracht niet goed inspeelt op de beginsituatie zullen de kinderen teleurgesteld raken en zullen zij hun enthousiasme voor school verliezen.  Wanneer dit gebeurd is, zullen deze leerlingen niet meer gemotiveerd zijn en hebben zij weinig discipline om taken af te maken. Dit kan opgelost worden door gebruik te maken van het vierde niveau van de piramide van Maslow. Binnen dit niveau staat liefde en zelfwaardering centraal. Op het moment dat de leerkracht de leerling een uitdagende taak geeft en de leerling kan ook aangeven dat hij dit zelf goed gedaan heeft, zal de leerling zelfwaardering ontwikkelen. Zelfwaardering leidt tot meer intrinsieke motivatie. Dit is motivatie wat van de leerling zelf uit komt. Wanneer er weer aan het vierde niveau is voldaan, kan het kind zich door ontwikkelen naar het vijfde niveau. Hierbij wordt de hoogbegaafde leerling zich bewust van zijn eigen mogelijkheden en krachten en zal ernaar streven om deze mogelijkheden eerst te ontwikkelen en tot slot te verwerkelijken (Webb et al, 2002). 


“You can‟t buy a gifted program, it takes a teacher.” 

Om hoogbegaafde leerlingen optimaal tot uiting te laten komen is het belangrijk om gebruik te maken van compacting en verrijking. Compacting houdt in dat onnodige herhalings- en oefenstof uit de reguliere lesstof overgeslagen wordt. Compacting is nodig omdat het lesaanbod uit gaat van leerlingen met een gemiddelde intelligentie. Daarnaast doet de reguliere lesstof te weinig beroep op het vermogen van hoogbegaafde leerlingen. Deze leerlingen kunnen creatief om gaan met hun kennis (Drent, 2002). Verrijking betekent dat het onderwijsaanbod waardevoller gemaakt wordt. Het aangepaste aanbod komt tegemoet aan de behoeften en capaciteiten van individuele hoogbegaafde leerlingen. Een leerkracht kan enkele doelen en vaardigheden lijst opzetten voor deze leerling. Hierbij heeft de leerling eigen doelen en vaardigheden waar de leerling, na het behalen van de standaarddoelen, zich in gaat ontwikkelen. Als deze doelen en vaardigheden passen bij het niveau en de interesses van het kind kan er talent ontplooid worden. Het kind kan laten zien wat het kan in uitdagende opdrachten of projecten die door de leerkracht georganiseerd zijn (Hamstra & Steenbergen-Penterman, 2009). 

De Micro:bit past uitstekend in het plan verrijking. Het aangepaste aanbod door middel van programmeren en een beroep doen op de 21e eeuwse vaardigheden zorgt ervoor dat de leerlingen weer uitgedaagd en geïnspireerd worden. De leerlingen kunnen (ondergewaardeerde) talenten uiten en zullen het later goed doen in de maatschappij omdat dit waarschijnlijk hetgeen is wat van hun gevraagd gaat worden.

Veel extra opdrachten voor leerlingen kosten de leerkracht veel tijd. Op deze website zijn de opdrachten al te vinden, zijn ze vertaald naar het Nederlands en kunnen de leerlingen die meer aan kunnen zelf aan het werk hiermee. Als de leerling de opdrachten gemaakt heeft en de structuur van de Micro:bit begrijpt, kan de leerling zelf ook toepassingen voor de Micro:bit verzinnen en uitvoeren. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van deze intelligentie.

Overtuigd? Klik dan        om naar de opdrachten te gaan!

Bronnenlijst theorie
Barnett, R. (2004)
Learning for an unknow future
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.hv.se/globalassets/dokument/stodja/paper-theme-2-5.pdf


Berkhout, M. (2016)
Mediawijsheid - 'Je krijgt meer kansen in het leven'
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/mediawijsheid-je-krijgt-meer-kansen-in-het-leven/


Brand-Gruwel, S. (2016)
Informatievaardigheden – ‘Zelfreflectie is de sleutel tot beter zoekwerk’
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/informatievaardigheden-zelfreflectie-is-de-sleutel-tot-beter-zoekwerk/


Crawford, M. (2016)
Zelfregulatie is een spier die je kunt trainen
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/zelfregulatie-is-een-spier-die-je-kunt-trainen/


Drent, S & Gerven, E. van (2002) Professioneel omgaan met hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. Utrecht: Lemma


Fellinger, S. (2016)
Kritisch denken - 'Maak keuzes nadat je alle perspectieven bekeken hebt'
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/kritisch-denken-maak-keuzes-nadat-je-alle-perspectieven-bekeken-hebt/


Hamstra, D. & Steenbergen-Penterman, N. (2009) Erken(d) talent. Amersfoort: CPS


Houten-van den Bosch, E.J. & Kuipers, J & Peters, W.A.M. (2007) 
Hoogbegaafde kinderen
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van
http://portal.ou.nl/documents/4291774/4351068/NP+Houtenvan+Den+Bosch,%20E.+J.+et+al.+(2007 ).pd


Keep, M. van (2016)
Communiceren – ‘De context zegt soms meer dan het bericht zelf’
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/communiceren-de-context-zegt-soms-meer-dan-het-bericht-zelf/


Kneppers, O. (2016)
Samenwerken – 'Met het juiste team kan je overal iets van maken'
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/samenwerken-met-het-juiste-team-kan-je-overal-iets-van-maken/


Maas, H. van der (2016)
Computational thinking - 'Op een creatieve manier problemen oplossen'
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/computational-thinking-op-een-creatieve-manier-problemen-oplossen/


Meij, A. van der (2016)
Probleem oplossen door iets te maken ervaar je dat je het zelf kan
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/probleem-oplossen-door-iets-te-maken-ervaar-je-dat-je-het-zelf-kan/


Microbit, z.j.
All the bits that make up your BBC micro:bit
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
http://microbit.org/about/


Örücü, N. (2016)
Sociale, culturele vaardigheden – 'Sluit aan bij de wereld van leerlingen'
geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/sociale-culturele-vaardigheden-sluit-aan-bij-de-wereld-van-leerlingen/


Pijpers, R. (2015)
Alles wat je moet weten over 21e eeuwse vaardigheden.
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/alles-wat-je-moet-weten-over-21e-eeuwse-vaardigheden/

Strijker, A. (2016)
ICT basisvaardigheden – ‘Als je de techniek snapt maak je bewustere keuzes’
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/ict-basisvaardigheden-als-je-techniek-snapt-maak-je-bewustere-keuzes/


Strijker, A. (2015)
Computational thinking
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
http://curriculumvandetoekomst.slo.nl/21e-eeuwse-vaardigheden/digitale-geletterdheid/computational-thinking


Webb, J.T. & Meckstroth, E.A. & Tolan, S.S. (2002) De begeleiding van hoogbegaafde kinderen. Assen: Van Gorcum


Zwanenburg, E. (2017)
Door creatief te denken leer je je onderscheiden.
Geraadpleegd op 7 juni 2017 van,
https://www.kennisnet.nl/artikel/door-creatief-te-denken-leer-je-je-onderscheiden/

bottom of page